
Binnensmonds
Roestige verlangens mompelen
als oude mannen die gaan sterven
Ze weten dat het over is,
maar sputteren nog tegen
Meewarig sla ik ze gade,
wandelend over het water
Ik heb geen tijd, geen tijd,
ontfermen doen ze zelf wel
Verlangen doe ik naar weidsheid,
laat me los met liefde
Ik kom je tegen op een dag,
maar vraag geen tijd
en wil geen plaats
Schilder geen schilderijen,
adembenemender nog dan Van Gogh
of zoeter dan Monet
Jij bent de wulpsheid zelve,
elegant als zonlicht
Wolken bewegen met bogen
op grote afstand om jou heen
Je kwam nooit ter wereld
en doodgaan bestaat niet bij jou
Veel heb ik gezien,
maar jij slaat altijd alles
Ik wend me van je af
en van je martelende schoonheid
Jij sterft misschien wel nooit,
ik stierf al duizend doden
Ik sputter niet meer tegen,
ik mompel binnensmonds
Oude mannen zijn mijn vrienden,
jij hebt geen ontferming nodig
