
Strand ligt bij zee
Zomers gingen nooit voorbij,
lentes kwamen pas in Mei
De wereld rook dan zoet
Een middag aan het Goese Sas,
alsof je op vakantie was
En niet fout was goed
De meester rookte in de klas,
wat eigenlijk best gezellig was
Goud de morgenstond
Twee hele guldens was heel duur,
eten deed je om 6 uur
Groente was gezond
Sixty-four klonk heel erg oud,
winters waren koud
Warm, dat was de thee
Mijn vader fietste naar zijn werk,
god die woonde in de kerk
Strand lag bij zee
Maandagavond was het zang,
de Matthäus duurde lang
's Zondags niets
De trap naar boven, naar benee,
het kraken van de derde tree
In de garage, fiets
Soms zei mijn moeder voor de grap
iets in het Fries, dat vond ik knap
Maar dat is lang gelee
Mijn vader fietst niet naar zijn werk,
god die woont niet in een kerk
maar strand ligt bij zee
Zomers gingen nooit voorbij,
lentes kwamen pas in Mei
De wereld rook naar thee
Fietsend ga ik naar m'n werk,
passeer een haveloze kerk
Strand Zee
