
Mooie schelpen
Slenterend door late uren
zie ik soms mijn moeder staan
Zij staat over zee te turen
in het schijnsel van de maan
Ze zegt, je moet de dood niet vrezen,
we zijn bevriend sinds ik hem ken
ik heb geleerd hoe je moet luisteren
naar de zachtheid van zijn stem
Als ik mijn moeder aan wil raken,
loopt mijn moeder rustig door
Ik probeer om haar te volgen,
maar de zee wist ieder spoor
Ze draait zich om en ze moet lachen
om de verwarring die ze ziet
Ach m'n jongen, zegt ze zachtjes,
zover is het nu nog niet
Ik wil naar zee toe met mijn moeder,
uren lopen in de wind
En dan naar mijn moeder rennen,
als ik mooie schelpen vind
Soms zoek ik aan zee mijn moeder,
ergens tussen eb en vloed
Maar ik heb haar nooit gevonden,
ik weet niet waar ik zoeken moet
Ik weet niet waar ik haar kan vinden,
ze strooide nergens kruimels brood
Ik tuur naar zee, maar ach, de zee
de zee, ze is zo groot
Ik wil naar zee toe met mijn moeder,
uren lopen in de wind
En dan naar mijn moeder rennen,
als ik mooie schelpen vind
